In de Woningwet 2015 is geregeld dat er woningmarktregio’s gevormd moeten worden. Een woningmarktregio bepaalt het werkgebied van de woningcorporatie. Gemeenten nemen hierin het initiatief en doen gezamenlijk een voorstel voor indeling aan de minister. De voorstellen moeten voor 1 juli worden ingediend.
De achterliggende gedachte is dat de schaal van de woningcorporatie in overeenstemming moet zijn met de schaal van de regionale woningmarkt. Gemeenten bepalen gezamenlijk de schaalgrootte en samenstelling van die woningmarkt. Een regio moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Het moet om minimaal twee gemeenten gaan met minimaal 100.000 huishoudens. Verder moet het een samenhangend woningmarktgebied zijn en moeten in elke regio minimaal twee corporaties actief zijn.
Gevolgen corporaties
De indeling kan gevolgen hebben voor de werkzaamheden van corporaties. Binnen de eigen woningmarktregio mag een woningcorporatie actief zijn in alle gemeenten, ook als de corporatie daar nog geen bezit heeft. Maar buiten de kernregio mag een corporatie niet meer uitbreiden op nieuwe locaties. Wel mogen ze hun huidige bezit normaal blijven beheren en verhuren. Dit verbod op uitbreiding geldt overigens niet voor corporaties die zich op een specifieke groep huurders richten, zoals studenten of ouderen.
Rol huurdersorganisaties
Veel gemeenten zijn actief in overleg over de gewenste indeling. Op een aantal plekken liggen al concrete voorstellen en zijn corporaties gevraagd om hun zienswijze te geven. Huurdersorganisaties hebben officieel geen rol bij de vorming van woningmarktregio’s. Er is geen zienswijze van hen vereist. Maar huurdersorganisaties kunnen die natuurlijk wel geven. Sommige huurdersorganisaties worden betrokken door de gemeenten. In Friesland zijn ze bijvoorbeeld gevraagd een eigen zienswijze te geven. Dit doet recht aan de tripartite relatie die gemeenten, corporaties en huurdersorganisaties tegenwoordig hebben.