Het totaal aan huurstijgingen bij woningcorporaties – de huursom - mag volgend jaar niet hoger zijn dan gemiddeld 1,3 procent. Dat is inclusief het optrekken van de huur na een verhuizing. Binnen deze huursomstijging geldt op een individueel niveau een huurverhoging van maximaal 2,8 procent. Voor hogere inkomens binnen de sociale huur geldt een huurverhoging van maximaal 4,3 procent. Het kabinet wil zo de doorstroming van deze inkomensgroep uit de sociale huur blijven stimuleren.De cijfers zijn vandaag door minister Blok in de Staatscourant gepubliceerd. De percentages zijn gebaseerd op de vastgestelde inflatie van 0,3 procent en de Wet doorstroming woningmarkt.
Anders dan voorafgaande jaren geldt er voor de hogere inkomens vanaf volgend jaar nog maar 1 inkomensgrens waarboven hogere huurstijgingen zijn toegestaan.
Bepaalde groepen chronisch zieken en gehandicapten blijven uitgezonderd van de hogere huurverhoging. Vanaf volgend jaar geldt dat ook voor huishoudens van 4 personen of meer en huishoudens waarbij iemand de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Voor al deze huishoudens geldt een maximale huurverhoging van inflatie plus 2,5 procent.
De regels voor de maximale huurverhogingen gelden ook voor particuliere verhuurders van gereguleerde huurwoningen. De beperkte huursomstijging geldt alleen voor woningcorporaties. In de sociale huur zorgt dit gemiddeld genomen voor relatief beperkte huurverhogingen.
Maximale huurverhogingen:
- 2,8 procent voor huishoudens met een inkomen tot en met 40.349 euro
- 4,3 procent voor huishoudens met een inkomen boven de 40.349 euro