Het Centraal Plan Bureau (CPB) rekent de programma’s van politieke partijen door. Aan de uitkomsten wordt in Den Haag veel waarde gehecht. Toch is er nogal wat af te dingen op de rekenmodellen, stellen Woonbond en Aedes. In het geval van de woningmarkt lijkt dat niet veel te maken te hebben met de werkelijkheid van echte mensen in echte woningen.
Het CPB is huiverig voor verstoring van markten, daar zou de welvaart niet bij gebaat zijn. Huren van sociale huurwoningen onder marktniveau is dan verstorende subsidie. Het CPB zou die huren liefst zo snel mogelijk naar het marktniveau verhogen. Met behulp van spreadsheets kun je simpel de effecten daarvan berekenen en beredeneren welke woningen op welke plekken voor welke doelgroepen beschikbaar zouden moeten zijn.Maar het rekenmodel laat zich er weinig aan gelegen dat er al mensen wonen in al die huizen en appartementen. Of dat een deel van de bewoners van sociale huurwoningen nu al moeite heeft om iedere maand de huur te betalen. De woningvoorraad past zich in werkelijkheid minder makkelijk aan dan in een spreadsheet. Op basis van het CPB-model is het logisch dat lagere inkomens hun toevlucht zoeken in krimpgebieden. Maar, zelfs als je dat acceptabel zou vinden: huizen en banen nemen niet vanzelf de benen naar goedkopere gebieden. Woningen splitsen zich niet spontaan op.
Zorgen om betaalbaarheid
De focus op marktconformiteit van het CPB roept meer vraagtekens op. De betaalbaarheid van sociale huurwoningen is een zorg, ook voor de politiek. Inmiddels is bij meer dan een half miljoen mensen hun huur te hoog voor hun inkomen. Daarom zijn er de afgelopen jaren op dit vlak maatregelen genomen. Verhuurders en huurders sloten een sociaal huurakkoord. Het kabinet voerde passend toewijzen in. Beide maatregelen zorgen voor minder inkomsten voor corporaties. Maar het CPB ziet het vooral als het toenemen van de ‘impliciete subsidie’ aan huurders. En daar zijn ze niet van, die huren moesten juist omhoog.
Verhuurderheffing
In het model van het planbureau is een goed middel daarvoor de verhuurderheffing. Woningcorporaties rekenen die noodgedwongen immers door in hogere huren. Het verhogen van de verhuurderheffing is in CPB-doorrekeningen een aantrekkelijke optie. Het is een belastingverhoging, maar in het CPB-model zie je geen effecten op koopkracht of werkgelegenheid. Dat is voor politieke partijen aantrekkelijker dan het verhogen van inkomstenbelasting. Maar de huurder is de dupe: zijn inkomen blijft hetzelfde, maar zijn huur gaat omhoog. En de ruimte voor corporaties voor investeringen in nieuwe woningen neemt af. Terwijl er nog veel mensen op een huis wachten, dat we ze graag bieden.
Hier botst het model met de werkelijkheid en verdwijnt de breed gedeelde zorg voor betaalbare huren uit zicht. Laat de politiek zich niet blind staren op de CPB-modellen, maar juist de zorg voor betaalbare woningen voor ogen houden. Weinig maatregelen hebben zo veel effect op de koopkracht van laagste inkomens dan lagere huren, zonder dat dat verstorend werkt op de arbeidsmarkt.